Via de kleine grensovergang Ha Tien in het zuiden komen we Vietnam binnen. Na een halfuurtje wachttijd krijgen we de stempel in ons visum voor een verblijf van maximum 1 maand. Dan volgt een 7-uur lange rit in een overladen minibusje met bedwelmende geuren van zakken garnalen onder de zetels. Aan ieder dorpje wordt haltgehouden en de laadcapaciteit nog wat vergroot. Zo bereiken we Can Tho in de Mekong-delta met zijn labyrint aan rivieren en kanalen. Het water beheerst hier het leven. Rijstvelden sieren het landschap. Op het water wordt handel gedreven, de typische drijvende markten. Iets verderop bezoeken we een ambachtelijk fabriekje van noedels. Maar we zijn ook getuige van armoedige toestanden waarin mensen langs het water leven en van massaal afval dumpen in de rivier. Plastic drijft overal en gaat richting oceaan. Hopelijk komt dit allemaal goed.