Een lange busrit brengt ons tot in de hoofdstad van Cambodja, Phnom Penh. Een stad van 6 miljoen inwoners zonder openbaar vervoer. Met als resultaat een nooit aflatende verkeersstroom waar een voetganger geen bewegingsruimte krijgt. We laten de stad even links liggen en brengen een bezoek aan S 21, een school die door Pol Pot en de Rode Khmer omgebouwd werd tot concentratiekamp. Foto's van talloze slachtoffers hangen aan de muren. Slechts 7 mensen hebben dit overleefd. Onze tocht gaat verder naar Choeung Ek, een uitroeiingskamp bekend geworden door de film "The Killing Fields". Twee miljoen Cambodjanen lieten het leven in dergelijke kampen, bijna één vierde van de bevolking. Ganse families zijn hier vermoord, jonge kinderen tegen een boom te pletter geslagen. Een genocide van nauwelijks 25 jaar oud. Pol Pot en de Rode Khmer konden dit natuurlijk niet zonder steun. En dan kom je bij Uncle Sam en zijn bondgenoten terecht, die net hun oorlogje in Vietnam hadden verloren. In 1979 zijn ze verdreven door Vietnam. Uncle Sam zorgde voor onderdak in Thailand en tot op heden is bijna niemand vervolgd. Je zou er van gaan huilen.